Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 februari 2021 in de zaak tussen
V.O.F. [naam] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
Overwegingen
Overschrijding redelijke termijn
Het College zal daarom op de voet van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht verweerder veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.269,23 (11/13 x € 1.500,-) aan appellante en de Staat tot betaling van een bedrag van € 230,77 (2/13 x € 1.500,-) aan appellante.
Slotsom
Beslissing
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 534,-;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 345,- aan appellante dient te vergoeden;
- veroordeelt verweerder om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 1.269,23 te betalen;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 230,77 te betalen.