ECLI:NL:CBB:2020:989
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke klacht tegen accountants en de beoordeling van individuele gedragingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over klachten die zijn ingediend door [naam 1] tegen de accountants [naam 2], [naam 3] en [naam 4]. De klachten zijn voortgekomen uit een eerdere uitspraak van de accountantskamer van 25 juni 2019, waarin de klachten van [naam 1] ongegrond werden verklaard. De klachten betroffen onder andere het verwijt dat de betrokken accountants hun invloed hebben aangewend om MKB-kantoren te straffen voor kwaliteitsgebreken, terwijl OOB-kantoren geen maatregelen zijn opgelegd. Het College heeft vastgesteld dat de klachten niet voldoende specifiek waren en dat [naam 1] niet had onderbouwd welke individuele gedragingen van de accountants tuchtrechtelijk verwijtbaar waren. Het College heeft geoordeeld dat de accountantskamer terecht de klachten ongegrond heeft verklaard, omdat de klachtonderdelen niet betrekking hadden op tuchtrechtelijk toetsbare gedragingen van individuele beroepsuitoefening. Het College heeft de hoger beroepen van zowel [naam 1] als de accountants ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van concrete en onderbouwde klachten in tuchtrechtprocedures.