ECLI:NL:CBB:2020:978
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van fosfaatrecht in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante, die een melkveebedrijf exploiteert. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat twee stuks jongvee, die op 2 juli 2015 van haar bedrijf zijn afgevoerd, ten onrechte niet zijn meegenomen bij de vaststelling van haar fosfaatrecht. De minister had eerder op 13 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld op 13.834 kg, maar na een bezwaarprocedure werd dit herzien naar 13.963 kg. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit herziende besluit.
Het College heeft vastgesteld dat de minister in zijn bestreden besluit de afgevoerde jongvee niet had meegenomen in de berekening van het fosfaatrecht. De minister heeft in zijn verweerschrift erkend dat dit een fout was en heeft voorgesteld om het fosfaatrecht van het eigen bedrijf van appellante opnieuw vast te stellen op 10.094,2 kg, zonder generieke korting. Het College heeft de beroepsgrond van appellante gegrond verklaard en het fosfaatrecht vastgesteld op 13.981 kg, waarbij het fosfaatrecht van het eigen bedrijf en het overgenomen bedrijf apart zijn berekend. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 525,- en is het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante vergoed.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskostenveroordeling is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het College heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier J.W.E. Pinckaers.