Op 1 december 2020 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen de Maatschap [naam 1] en [naam 2] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een beroep tegen heffingen die aan appellante zijn opgelegd op basis van de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De heffingen zijn opgelegd voor verschillende periodes, met bedragen variërend van € 4.176,- tot € 20.203,-. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze heffingen en had verzocht om aangemerkt te worden als knelgeval, wat door de minister was afgewezen.
De Regeling fosfaatreductieplan 2017 is in werking getreden op 1 maart 2017 en heeft als doel de fosfaatproductie te beperken. Appellante betoogde dat haar verzoek om als knelgeval te worden aangemerkt ten onrechte was afgewezen, omdat haar bedrijf moest worden verplaatst voor de aanleg van een hoogspanningsverbinding. De minister had echter vastgesteld dat er geen sprake was van een afname van 5% of meer van de veestapel, wat een voorwaarde is voor de knelgevallenregeling.
Tijdens de zitting op 4 november 2020 zijn partijen niet verschenen. Het College oordeelde dat, hoewel er sprake was van bijzondere omstandigheden, de voorwaarden voor de knelgevallenregeling niet waren voldaan. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 december 2020.