In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 1 december 2020, zaaknummer 18/2528, staat de tijdelijke energieregeling Markt en Innovatie centraal. Appellante, Tri-O-Gen Group B.V., had bezwaar gemaakt tegen de subsidievaststelling door de minister van Economische Zaken en Klimaat, die de subsidie had vastgesteld op € 181.934,- na een eerdere herziening. De appellante had eerder al een bedrag van € 36.000,- aan voorschotten terugbetaald, maar betwistte de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten aan een andere projectdeelnemer, Scotts International B.V. Het College oordeelde dat de beroepsgrond van appellante tegen de subsidievaststelling ongegrond was, zoals eerder vastgesteld in de uitspraak van 15 mei 2018. Het College concludeerde dat de gewijzigde vaststelling van de voorschotten aan Scotts slechts een informatieve mededeling was en dat appellante niet benadeeld werd door de terugvordering. De appellante verzocht ook om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat het College toekende, omdat de totale behandelingsduur van de zaak meer dan twee jaar had overschreden. De appellante kreeg recht op een schadevergoeding van € 2.500,- voor immateriële schade, die werd verdeeld tussen verweerder en de Staat der Nederlanden. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan appellante.