ECLI:NL:CBB:2020:851
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de Nitraatrichtlijn in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 november 2020 uitspraak gedaan in het geschil tussen Maatschap [naam] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het betreft een beroep tegen het besluit van de minister waarin het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld op basis van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet. Appellante, die een melkveehouderij exploiteert, was het niet eens met de vaststelling van haar fosfaatrecht en voerde aan dat de Nitraatrichtlijn onvoldoende grondslag biedt voor het stelsel van fosfaatrechten en dat er sprake zou zijn van ongeoorloofde staatssteun.
Het College heeft vastgesteld dat de minister het fosfaatrecht van appellante correct heeft vastgesteld op basis van de dieraantallen die op 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren. De minister had daarbij een generieke korting van 8,3% toegepast. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat de Nitraatrichtlijn niet deugde als basis voor het fosfaatrechtenstelsel en dat de minister ten onrechte niet op deze gronden is ingegaan. De minister heeft echter betoogd dat het fosfaatrechtenstelsel rechtmatig is en verwees naar eerdere uitspraken van het College die deze stelling ondersteunen.
Het College heeft geoordeeld dat het betoog van appellante faalt. De eerdere uitspraken van het College, waaronder die van 23 juli 2019 en 26 november 2019, ondersteunen de rechtmatigheid van het fosfaatrechtenstelsel. Het College concludeert dat de beroepsgrond van appellante niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 november 2020.