ECLI:NL:CBB:2020:701
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- S.C. Stuldreher
- H.S.J. Albers
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van bestuurlijke boetes opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan een dierenwinkel vanwege overtredingen van de Wet dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante, een dierenwinkel, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 26 april 2019 het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De minister had op 18 oktober 2017 twee bestuurlijke boetes opgelegd van in totaal € 3.000,- wegens overtredingen van de Wet dieren. De boetes waren opgelegd omdat appellante haar bedrijfsinrichting niet had aangemeld en geen goede administratie van de dieren had bijgehouden.
De rechtbank had geoordeeld dat de minister de zienswijze van appellante, die te laat was ingediend, niet had hoeven meenemen in zijn besluitvorming. Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de boetes niet gematigd konden worden en dat de minister niet in redelijkheid gebruik had mogen maken van zijn bevoegdheid om de boetes op te leggen. Het College oordeelde dat de minister de boetes terecht had opgelegd en dat er geen grond was voor matiging. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals haar financiële situatie, waren onvoldoende onderbouwd.
Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het niet betrekken van de te laat ingediende zienswijze niet leidde tot onzorgvuldigheid in de besluitvorming. De beslissing van de minister om de boetes op te leggen werd als redelijk beschouwd, gezien de eerdere controles en waarschuwingen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 oktober 2020.