Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2020 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , gemeente [gemeente] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2 juli 2015 (de peildatum) en kent een bonusgeldsom toe indien een melkveehouder minder vrouwelijke runderen houdt dan het referentieaantal op de peildatum.
Verweerder dit verzoek afgewezen omdat niet is voldaan aan de voorwaarde in artikel 12, tweede lid, van de Regeling dat het aantal GVE op de peildatum minimaal 5% lager is dan onder normale omstandigheden het geval zou zijn. Tevens heeft verweerder aan appellant een heffing van € 14,00 opgelegd voor periode 1 omdat het gemiddeld aantal runderen op het bedrijf hoger is dan het doelstellingsaantal voor de betreffende maand.
Gewijzigd standpunt verweerder over het doelstellingsaantal
Het beroep-knelgevallenregeling
2 juli 2015 en het aantal GVE op de door hem aangedragen peildatum
1 september 2014 9% bedraagt. Verweerder had dus dienen uit te gaan van het aantal GVE op die alternatieve peildatum, aldus appellant.
Het betoog faalt.
21 augustus 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:421), heeft de minister voldoende onderbouwd dat de Regeling een doel dient als bedoeld in artikel 13 van de Landbouwwet. Op grond van de overwegingen van die uitspraak heeft de Regeling een wettelijke grondslag in artikel 13 van de Landbouwwet. Het College ziet in het betoog van appellant dan ook geen aanleiding voor de conclusie dat de Regeling onverbindend moet worden verklaard.
Het betoog faalt.
Het betoog faalt.
Slotsom
Beslissing
€ 1.050,00;
mr. A.J. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 september 2020.