Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 september 2020 in de zaak tussen
Stille Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“(…) [naam 2] voert elk jaar veel melk aan de kalveren. Dit is na correctie meegenomen in de beschikking fosfaatrechten. (…)”. Daarnaast blijkt uit het door appellante opgestelde overzicht van de gemiddelde melkproductie van 2013 tot en met 2017, bijlage 2 bij voormeld bezwaarschrift, niet dat van een grotere hoeveelheid aan kalveren vervoederde melk moet worden uitgegaan dan waar verweerder van is uitgegaan. In dat overzicht wordt immers de gemiddelde melkproductie in 2015, inclusief de aan kalveren vervoederde melk, door appellante berekend op 6.200 kg, zijnde de hoeveelheid waar ook verweerder bij zijn besluitvorming rekening mee heeft gehouden. In het beroepschrift wordt vervolgens enkel betoogd dat de totale melkproductie (verder) moet worden verhoogd met extra aan de kalveren vervoederde melk; een verdere toelichting hierop en een cijfermatige onderbouwing ontbreken. Gelet op deze omstandigheden ziet het College onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat in 2015 een grotere hoeveel melk aan kalveren is vervoederd dan waar verweerder bij zijn besluiten al van uit is gegaan. Ook de beroepsgrond dat verweerder niet op deze bezwaargrond is ingegaan kan niet slagen nu, zoals hiervoor is overwogen, op dit punt een bezwaargrond feitelijk ontbreekt in het bezwaarschrift.