ECLI:NL:CBB:2020:602
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een boete opgelegd wegens overtreding van de Tabaks- en rookwarenwet met betrekking tot terrasgebruik
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een caféhouder, had hoger beroep ingesteld tegen een boete van € 600,- die was opgelegd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wegens overtreding van de Tabaks- en rookwarenwet (Trw). De rechtbank had eerder geoordeeld dat het terras van de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor roken in de open lucht, zoals vastgelegd in de Tabakswet. De appellant betwistte deze conclusie en voerde aan dat zijn terras wel degelijk aan de eisen voldeed, omdat het volgens hem uit twee aparte terrassen bestond die niet met elkaar verbonden waren.
Het College heeft de argumenten van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de terrassen door een overkapping met elkaar verbonden waren, waardoor er sprake was van één terras. Het College benadrukte dat de definitie van 'open lucht' in de context van de Tabakswet vereist dat er geen overkapping is. Aangezien het looppad tussen de terrassen overdekt was, kon niet worden gesteld dat de terrassen aan de eisen voor roken in de open lucht voldeden. Het College bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de boete op te leggen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 september 2020.