ECLI:NL:CBB:2020:386
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake fosfaatrechten door ontbreken procesbelang
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 juni 2020 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van appellant inzake fosfaatrechten. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellant was vastgesteld op nihil in verband met een bedrijfsoverdracht naar een C.V. Het College overwoog dat volgens vaste rechtspraak een belanghebbende voldoende procesbelang moet hebben, wat inhoudt dat het resultaat dat met het beroep wordt nagestreefd daadwerkelijk bereikt kan worden en feitelijk betekenis heeft voor de belanghebbende. Een formeel of principieel belang is niet voldoende voor het aannemen van procesbelang.
In deze zaak was het bestreden besluit in overeenstemming met hetgeen appellant nastreefde, namelijk de op nihil stelling van het fosfaatrecht. Appellant was het niet eens met de hoogte van het fosfaatrecht van de C.V., maar kon met zijn beroep niet bereiken dat de vaststelling van het fosfaatrecht zou wijzigen. Hierdoor ontbrak het appellant aan procesbelang, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Het College besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stam, met mr. E.D.H. Nanninga als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.