ECLI:NL:CBB:2020:377
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveebedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het geschil betreft de toepassing van de knelgevallenregeling onder de Meststoffenwet, specifiek artikel 23, derde en zesde lid. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht, dat door de minister was vastgesteld op 4.558 kg. Appellante stelde dat haar fosfaatrecht ten onrechte was vastgesteld, omdat een van de maten van het bedrijf medische klachten had en zij daardoor niet in staat was om het bedrijf optimaal te runnen. Appellante had een alternatieve peildatum van 31 december 2015 voorgesteld, maar het College oordeelde dat deze datum niet kon worden gehanteerd, omdat de wetgeving vereist dat er wordt teruggekeken naar de situatie op de peildatum van 2 juli 2015. Het College bevestigde dat de minister de knelgevallenregeling correct had toegepast en dat appellante niet voldeed aan de 5%-drempel die vereist is om in aanmerking te komen voor de regeling. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het College oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.