ECLI:NL:CBB:2020:363

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
18/2739
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van fosfaatrecht in bestuursrechtelijke procedure

In de zaak tussen de Maatschap [naam], appellante, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in de procedure met zaaknummer 18/2739. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 31 maart 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:217). Het College heeft vastgesteld dat er in de eerdere uitspraak een kennelijke onjuistheid was opgenomen in rechtsoverweging 7 en onder 'Beslissing'. De appellante had een fosfaatruimte die groter was dan haar fosfaatproductie, wat betekende dat het aantal fosfaatrechten niet verlaagd had moeten worden. Het College heeft daarom besloten om het aantal fosfaatrechten van appellante vast te stellen op 7.523 kg, in plaats van de eerder vermelde 7.348 kg. Deze rectificatie is noodzakelijk omdat de onjuistheid eenvoudig te herstellen was en voor partijen kenbaar was. De uitspraak tot rectificatie is gedaan door mr. R.C. Stam, met mr. J.M.M. van Dalen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/2739
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2020 tot rectificatie van de uitspraak van 31 maart 2020 in de zaak tussen

Maatschap [naam] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. H. Sikkema),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigden: mr. A.R. Alladin en mr. M.J.H. van der Burgt).

Procesverloop

Het College heeft vastgesteld dat in zijn uitspraak van 31 maart 2020 met zaaknummer 18/2739 (ECLI:NL:CBB:2020:217) in rechtsoverweging 7. en onder “Beslissing” een kennelijke onjuistheid staat vermeld.

Overwegingen

In rechtsoverweging 10. en in de rubriek “Beslissing” staat vermeld dat het College het aantal fosfaatrechten vaststelt op 7.348 kg (fosfaat). Het College overweegt dat hier sprake is van een onjuistheid, omdat appellante, nu haar fosfaatruimte groter is dan haar fosfaatproductie, niet gekort had moeten worden op haar fosfaatrecht.
Nu de uitspraak een kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare onjuistheid bevat, bestaat aanleiding de uitspraak op dit punt te rectificeren.
Het College wijzigt de uitspraak van 31 maart 2020, met zaaknummer 18/2739, als volgt.
“ 4. Appellante voert aan dat de in 2016 aangekochte 33 ha meetelt in haar fosfaatruimte. Daarnaast voert zij aan dat het muizenperceel op 15 mei 2015 nog grasland (met een lage fosfaattoestand) was. Daardoor is haar fosfaatruimte groter moet geen korting worden toegepast op het fosfaatrecht. Pas na publicatie van de vrijstelling op 25 mei 2015 heeft appellante het muizenperceel beteeld met maïs. Appellante heeft de Gecombineerde Opgave 2015 op 15 juni 2015 ingevuld naar de feitelijke situatie op die datum.
(…)
7. Het beroep is gegrond. Het College zal het bestreden besluit vernietigen en met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf het fosfaatrecht vaststellen. Omdat de fosfaatruimte van appellante naar aanleiding van hetgeen in 6.2 tot en met 6.4 is overwogen groter is dan haar fosfaatproductie, stelt het College het aantal fosfaatrechten van appellante vast op 7.523 kg.
(…)
- stelt het fosfaatrecht van appellant vast op 7.523 kilogram (fosfaat) en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;”
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Beslissing

Het College rectificeert zijn uitspraak van 31 maart 2020 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, in aanwezigheid van mr. J.M.M. van Dalen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2020.
De voorzitter is verhinderd te ondertekenen. De griffier is verhinderd te ondertekenen.