Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2020 in de zaak tussen
[naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellanten
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
bomenrij – bij het tekenen van de perceelgrens 0,5 meter vanaf het midden van de boomstam aan te houden. Op de luchtfoto’s van perceel 160 is duidelijk te zien dat zich rondom het perceel een bomenrij bevindt. Aan de hand van de luchtfoto’s en de schaduw van de bomen in aanmerking nemend, acht het College aannemelijk dat de stam van de bomen binnen een straal van 0,5 meter ligt van de door appellanten ingetekende perceelgrens. Verweerder heeft de grens aan de zuidzijde van het perceel dan ook terecht verlegd. Ditzelfde geldt voor de noordoostzijde van perceel 160. Ook daar acht het College aannemelijk dat de stam van de bomen binnen een straal van 0,5 meter ligt van de door appellanten ingetekende perceelgrens. Voorts vertoont het door verweerder afgekeurde gedeelte aan de westzijde van perceel 160 op de (ingezoomde) luchtfoto’s een kleur- en structuurverschil met het goedgekeurde gedeelte van perceel 160. Het College is van oordeel dat verweerder de grens hier juist heeft gelegd. Gelet op het voorgaande is het College van oordeel dat verweerder de zojuist besproken gedeelten van perceel 160 terecht niet als subsidiabel landbouwareaal heeft aangemerkt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellanten te vergoeden;
€ 1.312,50.