ECLI:NL:CBB:2020:330
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake zending van dieren naar Zwitserland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 april 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een zending van 343 slangen, spinnen en schorpioenen naar Zwitserland wilde doorzenden. Het primaire besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 5 februari 2020 werd genomen, weigerde deze zending en droeg de verzoeker op om de dieren naar een plaats buiten de Europese Unie te zenden. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister had hier nog niet op beslist.
De verzoeker had eerder, op 12 maart 2020, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat was afgewezen. Vervolgens heeft de verzoeker op 13 maart 2020 opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de voorzieningenrechter de feiten onzorgvuldig had beoordeeld. De voorzieningenrechter overwoog dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed vereist is, maar dat in dit geval het belang van de verzoeker voornamelijk financieel van aard was.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat de verzoeker niet had aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde. Bovendien was het verzoek om de dieren te euthanaseren niet toewijsbaar, omdat dit niet onder de voorlopige voorziening viel. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 april 2020.