ECLI:NL:CBB:2020:182
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- J.L. Verbeek
- C.H.R. Mattheussens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake zending van dieren naar Zwitserland
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 12 maart 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een zending van 343 slangen, spinnen en schorpioenen naar Zwitserland wilde doorzenden. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had eerder het verzoek om deze zending afgewijzen en de verzoeker opgedragen om de dieren naar een plaats buiten de Europese Unie te zenden. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit, maar de minister had hier nog niet op beslist. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor oplopende kosten voor transport en opvang van de dieren.
De voorzieningenrechter overwoog dat de spoedeisendheid van het belang van de verzoeker voornamelijk financieel van aard was. Volgens vaste jurisprudentie is een financieel belang op zichzelf geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoeker had niet aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde. Bovendien constateerde de voorzieningenrechter dat de kosten voor transport en opvang geen rechtsgevolgen waren van het primaire besluit. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen en wees het verzoek af.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van griffier mr. C.H.R. Mattheussens, en werd openbaar uitgesproken op 12 maart 2020.