ECLI:NL:CBB:2020:244
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. de Wildt
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Invordering verbeurde dwangsom wegens taxivervoer zonder vergunning op de Amsterdamse opstapmarkt
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een taxichauffeur, appellant, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder. De zaak betreft de invordering van een verbeurde dwangsom van € 5.550,- die aan appellant was opgelegd wegens het aanbieden van taxivervoer op de Amsterdamse opstapmarkt zonder de vereiste Taxxxivergunning. Appellant had eerder een last onder dwangsom ontvangen en was op 15 december 2017 staande gehouden op een laad- en losplaats nabij het Centraal Station, waar hij taxivervoer aanbood zonder vergunning. Het College oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij daar stond ter uitvoering van een bij hem bestelde taxirit. De bevindingen van de verbalisant, die op ambtsbelofte waren opgemaakt, werden als betrouwbaar beschouwd. Appellant had aangevoerd dat hij geen klanten aan het werven was en dat hij op zijn telefoon keek, maar het College oordeelde dat dit niet voldoende was om aan te tonen dat hij niet in overtreding was. De vraag of appellant artikel 2.3, eerste lid, van de Taxiverordening had overtreden, werd bevestigend beantwoord. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van invordering van de dwangsom af te zien.