Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2020 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
7 mei 2006. Het is juist dat het College in zijn uitspraak van 3 maart 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:132) heeft geoordeeld dat het bij de toepassing van de knelgevallenregeling is toegestaan om voor het aantal melkkoeien een andere peildatum te hanteren dan voor het aantal stuks jongvee. Appellante heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de bijzondere omstandigheid op de (aantallen van de) ene diercategorie wel en op die van de andere (nog) geen invloed heeft gehad, reeds omdat zij niet inzichtelijk heeft gemaakt dat het aantal stuks jongvee in de categorie 101 al op 9 juli 2004 als gevolg van de ontwikkeling/aanleg van de woonwijk is afgenomen. Een enkele vergelijking van het aantal stuks jongvee van die categorie op 9 juli 2004 (54 stuks) en 7 mei 2006 (34 stuks) is daartoe onvoldoende.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het vervangingsbesluit gegrond;
- vernietigt het vervangingsbesluit;
- herroept het besluit van 3 januari 2018;
- stelt het fosfaatrecht van appellante vast op 8.207 kg;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde vervangingsbesluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellant te vergoeden;