ECLI:NL:CBB:2020:15
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overtredingen Meststoffenwet door Loon- en Grondverzetbedrijf BV
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Loon- en Grondverzetbedrijf BV tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft overtredingen van de Meststoffenwet, waarbij de appellante beschuldigd werd van het niet correct bemonsteren en verpakken van mestvrachten. De minister had eerder bestuurlijke boetes opgelegd voor acht geconstateerde overtredingen, die in totaal € 2.400,- bedroegen. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 juli 2017 voerden toezichthouders van de NVWA een controle uit op het bedrijf van appellante. Hieruit bleek dat de monsterpotten van mestmonsters niet correct waren afgesloten en dat deze monsters tussen de drie en vijf dagen onafgesloten waren bewaard. De minister stelde dat appellante de verplichtingen uit de Meststoffenwet had overtreden, ook al beweerde appellante dat de mest afkomstig was van een sloopboerderij en dat er een afspraak bestond tussen CUMELA en de NVWA die bemonstering uitsloot.
In hoger beroep heeft het College geoordeeld dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij voldeed aan de voorwaarden voor de uitzondering op de bemonsteringsplicht. Het College bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister terecht boetes had opgelegd. De beroepsgrond van appellante dat er sprake was van samenloop van overtredingen werd verworpen, omdat de overtredingen afzonderlijk konden worden beoordeeld. De uitspraak van het College bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.