Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Beslissing op het wrakingsverzoek van
[naam] , te [plaats] , verzoeker.
Procesverloop
Overwegingen
11 februari 2020 opgemaakte proces-verbaal als volgt gemotiveerd.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft verzoeker op 11 februari 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen raadsheer mr. H.L. van der Beek, die de zaak met nummer 18/2822 behandelt. Het verzoek is gedaan naar aanleiding van de behandeling van een beroep tegen een beslissing van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in het kader van de Gecombineerde Opgave 2017. De raadsheer heeft op 13 februari 2020 laten weten niet in de wraking te berusten en heeft een schriftelijke reactie gegeven. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op 20 februari 2020 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, maar de raadsheer was niet aanwezig.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die verzoeker naar voren heeft gebracht, beoordeeld. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de raadsheer geen blijk heeft gegeven van vooringenomenheid. De raadsheer heeft verzoeker gewezen op de noodzaak om zijn betoog te onderbouwen met concrete feiten, wat verzoeker niet heeft gedaan. De beslissing van de raadsheer om het onderzoek te sluiten en geen verdere vragen te stellen aan de minister werd als een procesbeslissing beschouwd, die niet kan leiden tot een wrakingsverzoek.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de conclusie dat de raadsheer geen blijk heeft gegeven van partijdigheid. De behandeling van het beroep zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 februari 2020, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.