ECLI:NL:CBB:2020:133
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op knelgevallenregeling in het kader van fosfaatrecht en de toepassing van artikel 23 van de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 maart 2020, betreft het een beroep van een maatschap tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. De zaak is geregistreerd onder nummer 18/2814. De appellante had verzocht om verhoging van het fosfaatrecht op basis van de knelgevallenregeling, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Meststoffenwet (Msw). De minister had eerder het fosfaatrecht vastgesteld op 5.616 kg, gebaseerd op de feitelijke situatie op 2 juli 2015, waarbij rekening was gehouden met de melkproductie en het aantal gehouden dieren. Appellante stelde dat bijzondere omstandigheden, zoals een salmonella-uitbraak en bouwwerkzaamheden, hadden geleid tot een lagere productie en vroeg om een herziening van het fosfaatrecht.
Het College oordeelde dat de knelgevallenregeling niet bedoeld is voor het toekennen van fosfaatrecht voor niet gerealiseerde uitbreidingsplannen. De wetgever heeft bewust gekozen voor een beperkte knelgevallenvoorziening, die alleen ziet op buitengewone omstandigheden die niet in lijn zijn met de reguliere bedrijfsvoering. Het College bevestigde dat de minister geen rekening hoeft te houden met hypothetische situaties en dat de vergelijking moet plaatsvinden tussen de feitelijke situatie op de peildatum en de situatie zonder de bijzondere omstandigheden. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, en het College verklaarde het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.