In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Vereniging Betaalbare Warmte voor de Sniep en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) met betrekking tot een handhavingsverzoek op grond van de Warmtewet. De rechtbank Rotterdam is bevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen het besluit van ACM, dat op 25 september 2017 is genomen, waarin het verzoek van appellante om handhavend op te treden tegen Eneco werd afgewezen. Het College heeft vastgesteld dat het niet bevoegd is om deze zaak te behandelen, omdat het besluit van ACM betrekking heeft op een handhaving op basis van artikel 18 van de Warmtewet, waarvoor de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd is. Het College heeft de partijen gewezen op hun recht om ter zitting te worden gehoord, maar appellante heeft afgezien van dit recht. De overige partijen hebben niet gereageerd op de uitnodiging van het College. Het College heeft vervolgens besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De uitspraak concludeert dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is en dat het College het verzoek tot rechtstreeks beroep en het bezwaarschrift zal doorzenden naar de rechtbank. Het door appellante betaalde griffierecht zal worden gerestitueerd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.