Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 november 2019 in de zaak tussen
Stichting Ziekenhuis Rivierenland, te Tiel, appellante,
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
“Mijn instelling komt in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage spoedeisende hulp 2018 en wil een aanvraag doen”en
“Mijn instelling komt in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde 2018 en wil een aanvraag doen”.
In aanmerking genomen dat een beschikbaarheidbijdrage een subsidie is als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, Awb, behoort deze in beginsel uit oogpunt van rechtszekerheid vanaf de aanvraag tot en met de vaststelling op basis van dezelfde inhoudelijke criteria te worden beoordeeld. Verweerster heeft dit ten dele onderkend, naar blijkt uit hetgeen op de hoorzitting van 17 mei 2018 van de zijde van verweerster is medegedeeld, namelijk dat bij de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage van dezelfde RIVM-analyse zal worden uitgegaan als bij de verlening van de beschikbaarheidbijdrage,
“om daarmee te zorgen voor voorspelbaarheid en duidelijkheid richting de ziekenhuizen”.Verweerster heeft daarbij over het hoofd gezien dat dit evenzeer geldt in de aanvraagfase. Bij de aanvraag moet de aanvrager een gefundeerde inschatting kunnen maken of hij voor het komende jaar aanspraak maakt op toekenning van een beschikbaarheidbijdrage en dit in de onderhandelingen met zorgverzekeraars in het kader van de contractering voor het komende jaar kunnen betrekken. De inhoud van het aanvraagformulier – zie hetgeen hiervoor onder randnummer 3 is overwogen – wijst daar ook op. De aanvrager moet daarin immers verklaren dat hij in aanmerking komt voor een beschikbaarheidbijdrage en dat onderbouwen. In het kader van de onderhavige aanvraag diende appellante tevens te verklaren dat zij “in de meest relevante analyse van het RIVM ‘Bereikbaarheidsanalyse SEH’s 2016’” als een gevoelige locatie wordt aangemerkt. Het is daarom in strijd met de rechtszekerheid om de aanvraag na het verstrijken van de uiterste aanvraagdatum te beoordelen op basis van een gewijzigd toetsingskader, in dit geval een pas daarna bekendgemaakte nieuwe analyse van het RIVM. Het beroep is daarom gegrond en het College zal het bestreden besluit vernietigen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerster op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerster op het betaalde griffierecht van € 338,-- aan appellante te vergoeden;