Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante
appellante
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, (verweerder)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellante voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij een overtreding heeft begaan. Zij heeft regelmatig bestellingen voor URA diergeneesmiddelen ontvangen van haar klanten, te weten de aan schapendokter.nl verbonden dierenarts en de diverse met de dierenarts samenwerkende Wolfederaties. De samenwerking tussen deze dierenarts en de Wolfederaties hield in dat de dierenarts bedrijfsbezoeken zou afleggen en de recepten zou uitschrijven voor de bezochte bedrijven. In de regel werd de bestelling door appellante verzonden naar het magazijn van haar klanten, maar in toenemende mate werd door haar klanten verzocht om de bestelling namens hen direct door te sturen aan of te bezorgen bij hun klanten, de schapenhouders voor wie de diergeneesmiddelen uiteindelijk bestemd waren. Dat is hier ook gebeurd: bij de door verweerder verweten zendingen zijn de bestellingen door appellante rechtstreeks naar de klanten van de dierenarts en de Wolfederaties verstuurd in een verpakking en met een pakbon van de dierenarts, dan wel van één van de Wolfederaties. Vervolgens factureerde appellante de bestelling bij de dierenarts, dan wel een Wolfederatie. Appellante is hierbij enkel opgetreden als bezorgdienst en heeft dus geen URA diergeneesmiddelen afgeleverd. De rechtbank heeft derhalve ten onrechte geconcludeerd dat appellante had moeten controleren of voor de bestelde URA diergeneesmiddelen een recept was uitgeschreven. De verplichting om te controleren op de aanwezigheid van een recept geldt alleen in de verhouding van de kleinhandel tot de veehouder, maar niet voor appellante die hier als groothandelaar is opgetreden. Volgens appellante is niet van belang of zij de URA diergeneesmiddelen stuurt aan het magazijn van de kleinhandel met een vergunning (die dan vervolgens het middel na controle op de aanwezigheid van een recept aan de veehouder aflevert) of dat zij die middelen uit naam van de kleinhandel en in de verpakking van de kleinhandel rechtstreeks bij de klant van de kleinhandel bezorgt. Appellante heeft pas in het kader van het boeteonderzoek vernomen dat de dierenarts geen bedrijfsbezoeken heeft afgelegd en zich niet aan de receptplicht heeft gehouden en dat er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem was gestart.
- diergeneesmiddelen die uitsluitend door een dierenarts mogen worden toegediend en daarom niet mogen worden afgeleverd aan houders van dieren (de zogenoemde UDD middelen);
- diergeneesmiddelen die uitsluitend door een dierenarts of een apotheker – op recept van een dierenarts – aan houders van dieren mogen worden afgeleverd (de zogenoemde UDA middelen);
- diergeneesmiddelen die door apothekers en houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen – op recept van een dierenarts – mogen worden afgeleverd aan houders van dieren (de zogenoemde URA middelen);
- diergeneesmiddelen, die gelet op de afwezigheid van betekenende risico’s, buiten het kanalisatieregime vallen en die vrij verhandelbaar zijn (de zogenoemde vrije middelen).