ECLI:NL:CBB:2019:542
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de maatschap [naam 1] uit [plaats] een verzoek ingediend om een proceskostenvergoeding na het intrekken van een beroep tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bestreden besluit, dat op 29 maart 2018 werd genomen, verklaarde het bezwaar van de verzoekster tegen de toegekende hoeveelheid fosfaatrecht ongegrond. Na herziening van dit besluit op 1 april 2019, waarin de minister inhoudelijk inging op de door verzoekster gestelde individuele buitensporige last, trok verzoekster haar beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een proceskostenvergoeding alleen kan worden toegewezen als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien de minister in het herzien besluit de bezwaren van verzoekster wederom ongegrond verklaarde, was er volgens het College geen sprake van tegemoetkomen in de zin van de wet.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Duuren, met mr. F. Willems als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019. Het College concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat de minister niet tegemoetgekomen is aan de verzoekster.