ECLI:NL:CBB:2019:283
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van fosfaatrechten bij uitbraak van Bovine Virus Diarree
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2019, betreft het een geschil tussen V.O.F. [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De minister had op 26 januari 2018 het fosfaatrecht van appellante vastgesteld op 16.834 kilogram, wat door appellante werd betwist. Appellante stelde dat zij recht had op extra fosfaatrechten vanwege een uitbraak van Bovine Virus Diarree (BVD) op haar melkveehouderij, die haar bedrijfsgroei had belemmerd. De minister had echter de bezwaren van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 8 mei 2019 werd duidelijk dat de minister bij de berekening van het fosfaatrecht was uitgegaan van de aanwezige dieren op de peildatum van 2 juli 2015. Appellante voerde aan dat de knelgevallenregeling ruimte biedt om de reeds ingezette groei mee te nemen, maar het College oordeelde dat de regeling niet bedoeld is voor niet gerealiseerde uitbreidingsplannen. De minister had de fosfaatrechten berekend op basis van verschillende peildata, maar appellante voldeed niet aan de 5%-drempel die vereist is voor de knelgevallenregeling.
Het College concludeerde dat de stagnatie in de groei van appellante door de dierziekte niet meer gecompenseerd kon worden en dat de minister de knelgevallenregeling correct had toegepast. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent fosfaatrechten en de intentie van de wetgever om niet gerealiseerde uitbreidingen buiten beschouwing te laten.