Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2018 in de zaak tussen
Agro Nuland B.V., te Heeswijk-Dinther, appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
12 december 2016 op ambtseed opgemaakt stuk met als titel ‘Redenen van wetenschap’. Hierin staat, voor zover hier van belang, het volgende.
Bij dit verzoek waren 4 foto’s van het betreffende perceel bijgevoegd. Zie bijlage 1.
Het betreft het perceel met de RD-coordinaten [x:2] en [y:2] in gebruik bij [relatienummer appellante] (…).
Op deze foto’s zag ik, [naam toezichthouder 1], een perceel, waar in 2016, gelet op de aanwezigheid van grove stoppels op dit perceel, het gewas maïs was geteeld. Gelet op de aard en grootte van deze stoppels betrof dit kennelijk snijmaïs.
Gelet op de verkleuring van de stoppels en de mate van verwerking van de rijsporen op dit perceel en de bijgevoegde verklaring bleek dat de oogstwerkzaamheden reeds zeker een week geleden hadden plaatsgevonden.
Uit nader onderzoek blijkt, dat de foto’s niet genomen zijn op 28 oktober maar op 27 oktober 2016.
9 november 2016 van toezichthouder 2 aan toezichthouder 1 van een oorspronkelijk bericht van 28 oktober 2016. Het oorspronkelijk bericht luidt blijkens de uitgeprinte e-mail als volgt:
Het betreft een perceel met gdi nr. 49, RD [x:2] [y:2] en gelegen op zandgrond.
(…)
Gerard en ik zijn daar geweest op 21 oktober en toen was er niets ingezaaid. Op dat moment stelden wij vast dat de mais wel zeker een week geleden was geoogst. Ik ben er op 28 oktober weer geweest en de situatie was nog precies hetzelfde, geen grondbewerking en geen vanggewaszaden aanwezig op het perceel.
De bijgevoegde foto’s zijn genomen op 28 oktober.
Op (…) 4 november 2016 is (…) de volgende verklaring opgenomen.
Ik, [naam toezichthouder 3], heb met de persoon aan de andere kant van de lijn gesproken, waarbij deze persoon zich voorstelde als [naam 1] . Hij had het perceel vorige week ingezaaid met vanggewas, aldus zijn verklaring.
Na deze mededeling, werd de verbinding verbroken.
(…)”
28 oktober 2016 zijn genomen. In de redenen van wetenschap verklaart toezichthouder 1 echter dat uit nader onderzoek is gebleken dat de foto’s niet op 28 maar op 27 oktober 2016 zijn genomen, zonder dat duidelijk wordt gemaakt of, en zo ja door wie het perceel op
27 oktober 2016 is gecontroleerd en wie de foto’s op 27 oktober 2016 heeft genomen. Verder rijst de vraag, indien ervan wordt uitgegaan dat de foto’s op 27 oktober 2016 zijn genomen, of toezichthouder 2 het perceel ook nog op 28 oktober 2016 heeft gecontroleerd zoals hij heeft verklaard in de e-mail. Hieruit volgt dat verweerder niet mocht afgaan op de bevindingen zoals weergegeven in de e-mail, zodat die bevindingen niet kunnen bijdragen aan het bewijs dat appellante artikel 8a, eerste lid, van het Bgm heeft overtreden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan appellante te vergoeden.