Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2018 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
.
Overwegingen
.De totale oppervlakte bouwland heeft verweerder vastgesteld op 17,76 ha. Voorts heeft verweerder vastgesteld dat appellant niet is vrijgesteld van het hebben van 5% ecologisch aandachtsgebied. Voor appellant bedraagt de vereiste oppervlakte ecologisch aandachtsgebied 0,89 ha. De geconstateerde oppervlakte ecologisch aandachtsgebied is 0,00 ha. Appellant voldoet dan ook niet aan de eisen van ecologisch aandachtsgebied. Om die reden is de voor uitbetaling van de vergroeningsbetaling in aanmerking te nemen vergroeningsoppervlakte verlaagd met 8,88 ha.
In geschil is de vraag of verweerder terecht perceel 1 heeft geconstateerd als tijdelijk grasland en niet als blijvend grasland. Indien die vraag bevestigend moet worden beantwoord, beslaat het bouwland van het bedrijf van appellant meer dan 15 ha en voldoet appellant aldus niet aan de verplichting om 5% ecologisch aandachtsgebied te hebben op grond waarvan verweerder de vergroeningsbetaling heeft verlaagd.
In artikel 4, eerste lid, aanhef en onder f, van Verordening 1307/2013 wordt onder ‘bouwland’ verstaan: grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening 1257/1999, artikel 39 van Verordening 1698/2005 en artikel 28 van Verordening 1305/2013 is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt.
Onder blijvend grasland en blijvend weiland (samen blijvend grasland) verstaat artikel 4, eerste lid, aanhef en onder h, van Verordening 1307/2013 grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.