1.3Bij het primaire besluit heeft verweerster de kosten van deze controle bij appellante in rekening gebracht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerster het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
3. Appellante voert aan dat verweerster niet bevoegd was om een controle uit te voeren op haar bedrijf, omdat zij in het geheel geen betrokkenheid heeft bij de handel in vrije-uitloopeieren. Volgens appellante is het niet terecht om een vergoeding voor de controle in rekening te brengen terwijl er feitelijk niets valt te controleren. Appellante betoogt dat de controles zouden moeten plaatsvinden bij de pluimveehouderijen en niet bij de pakstations. Zij meent verder dat er sprake is geweest van een willekeurige selectie van te controleren pakstations.
4. Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PB 2008 L 163) (hierna: Verordening (EG) nr. 589/2008) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 1
n) ,,in de handel brengen”: het in voorraad hebben van eieren met het oog op de verkoop, met inbegrip van het te koop aanbieden, opslaan, verpakken, etiketteren, leveren of enige andere vorm van overdracht, al dan niet kosteloos;
o) ,,marktdeelnemer”: een producent en iedere andere natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van eieren;
(…)
Artikel 24
1. De lidstaten wijzen inspectiediensten aan die de naleving van deze verordening moeten controleren.
2. De in lid 1 bedoelde inspectiediensten controleren de onder deze verordening vallende producten in alle stadia van het in de handel brengen. Afgezien van aselecte bemonstering, worden de controles verricht op basis van een risicoanalyse, waarbij rekening wordt gehouden met het type en de omzet van de betrokken inrichting, alsmede met de voor de betrokken marktdeelnemer bestaande gegevens inzake de naleving van de handelsnormen voor eieren.
3. (…)
4. Los van steekproefcontroles worden marktdeelnemers met een door de inspectiediensten op basis van een in lid 2 bedoelde risicoanalyse te bepalen frequentie gecontroleerd, waarbij met name de volgende factoren in aanmerking worden genomen:
a) de resultaten van eerdere controles;
b) de complexiteit van de door de eieren doorlopen afzetkanalen;
c) het belang van de segmentering in de productie- of de verpakkingsinrichting;
d) de hoeveelheid geproduceerde of verpakte eieren;
e) substantiële wijzigingen ten opzichte van de vorige jaren in de aard van de geproduceerde of behandelde eieren of in de afzetmethode.”
Het Besluit dierlijke producten luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 2.9. Overeenkomstige toepassing Landbouwkwaliteitswet
1 Op de uitvoering van het toezicht en de keuring, bedoeld in de artikelen 2.10 en 2.11, door de instellingen, bedoeld in die artikelen, zijn van overeenkomstige toepassing:
a.de artikelen 8 tot en met 10, 11, eerste en vierde tot en met zevende lid, en 13 tot en met 13y van de Landbouwkwaliteitswet (…)
Artikel 2.10. Controles en bewijsstukken
Ten aanzien van onderwerpen die bij ministeriële regeling worden aangewezen zijn de Stichting COKZ en (…):
a. belast met het toezicht op de naleving van regels over de kwaliteit van levensmiddelen van dierlijke oorsprong en de keuring van die levensmiddelen of met het toezicht op die keuring;”
De Regeling dierlijke producten luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 2.11 Bevoegdheid Stichting COKZ (…)
De onderwerpen, bedoeld in artikel 2.10 van het besluit zijn:
a. voor Stichting COKZ: de bescherming van kwaliteitsaanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen van dierlijke oorsprong, handelsnormen voor eieren en vlees van pluimvee(…)
Artikel 4.1 Overeenkomstige toepassing nadere regels over tarieven
Hoofdstuk 8 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van tarieven door de Stichting COKZ (…) voor de onderwerpen, bedoeld in artikel 2.11.”
De Landbouwkwaliteitswet luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 11
1. Een controle-instelling kan tarieven vaststellen voor de kosten ter zake van het in artikel 8 bedoelde toezicht en keuring
(…)”
De Landbouwkwaliteitsregeling 2007 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 26a
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder marktdeelnemer: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die bedrijfsmatig betrokken is bij het in de handel brengen van producten.
Artikel 26b
1. Een controle-instelling kan de tarieven, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Landbouwkwaliteitswet, in rekening brengen bij aan haar toezicht of keuring onderworpen marktdeelnemers.
(…)”