In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 29 januari 2018, werd de rechtmatigheid van tijdelijke noodmaatregelen en schorsingen van toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen beoordeeld. Verweerder had op basis van artikel 39 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) en artikel 71 van Verordening 1107/2009 noodmaatregelen getroffen, waarbij de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof metam-natrium werden geschorst. Het College oordeelde dat verweerder onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de noodzaak van deze spoedeisende maatregelen. Het College stelde vast dat de risico's voor omwonenden niet adequaat waren beoordeeld en dat de genomen maatregelen niet proportioneel waren. De bezwaren van de appellanten, waaronder Certis Europe B.V., Taminco BVBA, en KST Stichting Bollenboos, werden deels gegrond verklaard, en het bestreden besluit werd vernietigd. Het College herstelde de situatie door de besluiten van 28 mei 2014 en 19 augustus 2014 te herroepen voor zover deze betrekking hadden op de middelen Monam en Nemasol. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de appellanten.