ECLI:NL:CBB:2018:394
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Venekamp
- T. Pavićević
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Waarde van betalingsrechten en vereisten voor actieve landbouwers bij overdracht
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de waarde van betalingsrechten die zijn toegewezen aan een maatschap. De appellante, Maatschap [naam 1], heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin de waarde van de betalingsrechten lager werd vastgesteld dan eerder was gedaan. De minister had in een eerder besluit betalingsrechten toegewezen, maar na bezwaar van de appellante werd dit besluit herroepen. De kern van het geschil betreft de vraag of de minister de private overeenkomst die de appellante had gesloten met betrekking tot de overname van een melkveegedeelte van een landbouwbedrijf, had moeten betrekken bij de vaststelling van de waarde van de betalingsrechten. De minister stelde dat de verkoper van de percelen geen actieve landbouwer was op het moment van de verkoop, wat een voorwaarde is voor de toekenning van betalingsrechten.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verkoper, Maatschap [naam 2], per 15 november 2014 was ontbonden en niet meer ingeschreven stond in het handelsregister. Dit leidde tot de conclusie dat de verkoper in 2015 geen actieve landbouwer was, wat volgens de geldende regelgeving een vereiste is voor de overdracht van betalingsrechten. Het College oordeelde dat de minister terecht de private overeenkomst niet had betrokken bij de vaststelling van de waarde van de betalingsrechten, aangezien de verkoper niet voldeed aan de voorwaarden van actieve landbouw.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 31 juli 2018 door de meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.