ECLI:NL:CBB:2018:344
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C. Stam
- E.R. Eggeraat
- B. Bastein
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing S&O-verklaring voor kosten van casing-reparatie in zoutwinning
In deze zaak heeft Frisia Zout B.V. beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, die de aanvragen voor S&O-verklaringen voor het jaar 2016 had afgewezen. De primaire besluiten, genomen op 12 juli, 23 augustus en 8 november 2016, verleenden weliswaar S&O-verklaringen voor het verrichten van speur- en ontwikkelingswerk, maar weigerden de kosten voor de reparatie van de casing. De staatssecretaris stelde dat deze kosten niet uitsluitend dienstbaar en direct toerekenbaar waren aan het S&O-project.
De appellante, die zich bezighoudt met zoutwinning, voerde aan dat de reparatiekosten voortvloeien uit het experimenteren met een nieuwe cavernevorm, die risico's met zich meebrengt. De kosten voor de reparatie van de casing zouden volgens haar moeten worden erkend als onderdeel van de S&O-verklaring. Tijdens de zitting op 17 mei 2018 werd het verweer van de staatssecretaris toegelicht, waarbij werd gesteld dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat de kosten direct aan het S&O-project konden worden toegerekend.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat appellante niet in haar bewijslevering was geslaagd. Er ontbrak een verifieerbaar vergelijk tussen de reguliere zoutwinning en de experimentele winning, waardoor het oorzakelijke verband tussen de kosten en het S&O-project niet aannemelijk was gemaakt. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.