In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in het geschil tussen Stichting Slingeland Ziekenhuis en de Nederlandse Zorgautoriteit. De zaak betreft de gevoeligheid van de spoedeisende hulp (SEH) van het Slingeland Ziekenhuis voor de 45-minutennorm, die vereist dat patiënten binnen 45 minuten op een SEH kunnen zijn. De appellante, Stichting Slingeland Ziekenhuis, had verzocht om een beschikbaarheidsbijdrage voor de SEH voor de jaren 2013 tot en met 2016, maar dit verzoek was door de Nederlandse Zorgautoriteit afgewezen. In een eerdere tussenuitspraak had het College geoordeeld dat de 45-minutennorm niet louter als spreidingsnorm mag worden gezien, maar dat deze ook daadwerkelijk gehaald moet kunnen worden. De Nederlandse Zorgautoriteit had in haar nadere motivering aangegeven dat de SEH van appellante niet gevoelig is voor deze norm, maar het College oordeelde dat deze motivering onvoldoende was. Het College heeft vastgesteld dat de Nederlandse Zorgautoriteit niet adequaat had gereageerd op de specifieke omstandigheden die door appellante waren aangevoerd, en dat de door haar overgelegde gegevens niet voldoende waren om de afwijzing te onderbouwen. Het College heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Tevens is de Nederlandse Zorgautoriteit veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.503,-.