Uitspraak
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
[naam 2] .
12 september 2016 vermeldt, voor zover van belang, de volgende constateringen:
(…)
Ik zag dat er urine op de vloer lag. (…)
ECLI:NL:CBB:2016:438 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecli?id=ECLI:NL:CBB:2016:438), heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van appellante afgewezen. Nu alle in bewaring genomen honden waren teruggegeven dan wel ontvreemd, ontbrak het spoedeisend belang bij inwilliging van het verzoek.
Toepassen spoedbestuursdwang
7 september 2016 een controle heeft uitgevoerd. Volgens appellante laat de in het toezichtrapport opgenomen verklaring van de dierenarts dat de dieren zo snel mogelijk uit de woning moeten worden gehaald ruimte open voor het geven van een begunstigingstermijn. Voorts was het volgens haar, gezien de door haar overgelegde foto’s, mogelijk om op korte termijn de huisvesting te verbeteren. Deze foto’s weerspreken de visie van de districtsinspecteur in het toezichtrapport dat het schoonmaken dagen, zo niet weken zou duren. Voorts had een klusbedrijf handvatten op de kozijnen kunnen plaatsen, zodat de ramen weer open konden en er geventileerd kon worden. Verweerder motiveert ook niet waarom niet een schoonmaakbedrijf opdracht kon worden gegeven om de vervuiling in de woning aan te pakken.
7 oktober 2016 heeft besloten dat, gelet op de mogelijkheid tot huisvesting in de serre, 6 van de meegevoerde chihuahua’s konden worden teruggebracht naar appellante. Hierbij is van belang dat in het toezichtrapport is vermeld dat het in de serre redelijk schoon is en dat voor frisse lucht kan worden gezorgd door de serredeur open te doen.
7 september 2016 niet de tijd kon nemen om aan appellante aanwijzingen te geven voor de noodzakelijke verbeteringen van de huisvesting van haar honden, en appellante daartoe niet een last onder bestuursdwang kon worden opgelegd met een passende, zo nodig korte, begunstigingstermijn. Het College acht het daarbij voorstelbaar dat appellante enige tijd nodig had om na te denken over eventuele alternatieve huisvesting voor al haar honden of een aantal van hen, en daartoe binnen deze termijn de gelegenheid had gehad. Ingeval bij een hercontrole na ommekomst van de begunstigingstermijn was gebleken van gehele of gedeeltelijke niet-naleving van de last onder bestuursdwang had verweerder dan tot effectuering kunnen overgaan.
Kostenbesluit
Verzoek teruggave honden
ECLI:NL:CBB:2014:458 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecli?id=ECLI:NL:CBB:2014:458).
Conclusie
- verklaart het beroep tegen het bestreden beluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- verklaart het beroep tegen het kostenbesluit gegrond;
- vernietigt het kostenbesluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan appellante te vergoeden;
€ 2.004,-.