ECLI:NL:CBB:2018:2
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- J.L.W. Aerts
- W.E. Doolaard
- A. Gerbrandy
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan Surinaamse rechtspersoon wegens niet voldoen aan inlichtingenvordering van DNB
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een last onder dwangsom die was opgelegd aan de Surinaamse rechtspersoon Multi Track Exchange N.V. (MTE) door De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). DNB had MTE op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) een inlichtingenvordering opgelegd, maar MTE voldeed hier niet aan. DNB legde daarop een dwangsom op van € 30.000,-. MTE heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Rotterdam, die het beroep gegrond verklaarde en de besluiten van DNB vernietigde. DNB ging in hoger beroep.
Het College overwoog dat DNB bevoegd was om inlichtingen te vorderen van MTE, ook al is MTE gevestigd in Suriname. Het College stelde vast dat de inlichtingenvordering en de last onder dwangsom verband hielden met een onderzoek naar mogelijke overtredingen van de Wft in Nederland. Het College oordeelde dat er geen sprake was van extraterritoriale uitoefening van toezichtsbevoegdheden door DNB, omdat de bevoegdheid in Nederland was uitgeoefend en geen inbreuk werd gemaakt op de soevereiniteit van Suriname. Het hoger beroep van DNB werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. Het College verklaarde het beroep van MTE tegen het bestreden besluit ongegrond.
De uitspraak benadrukt de reikwijdte van DNB's toezichtsbevoegdheden en de mogelijkheid om ook van buitenlandse rechtspersonen informatie te vorderen indien deze betrekking heeft op activiteiten op de Nederlandse financiële markten. De uitspraak is van belang voor de handhaving van de Wft en de rol van DNB in het toezicht op de naleving van financiële regelgeving.