ECLI:NL:CBB:2018:154
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers en de vereisten voor blokkerende zeggenschap in statuten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 april 2018 uitspraak gedaan in het geschil tussen een B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had een aanvraag ingediend voor toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers, maar deze aanvraag werd door de minister afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat uit de statuten van de appellante niet bleek dat de opgegeven jonge landbouwers blokkerende zeggenschap hadden. De appellante betoogde dat mondelinge afspraken over blokkerende zeggenschap voldoende zouden moeten zijn, maar het College oordeelde dat de statuten expliciet deze blokkerende zeggenschap moesten vermelden. De appellante had verwezen naar notulen van een aandeelhoudersvergadering waarin een mondelinge afspraak was gemaakt, maar het College oordeelde dat deze notulen onvoldoende bewijs vormden voor de juridische afdwingbaarheid van de blokkerende zeggenschap. Het College concludeerde dat de minister terecht de aanvraag had afgewezen, omdat de statuten niet voldeden aan de vereisten zoals gesteld in de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.