In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 januari 2018, worden de beroepen van Tele2 (Nederland) B.V., Ziggo B.V. en Vodafone Libertel B.V. behandeld. De zaken zijn ingediend tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en hebben betrekking op de verplichting van telecomaanbieders om abonneegegevens te verstrekken aan European Directory Assistance N.V. (EDA). De uitspraak volgt op een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 15 maart 2017 werd gedaan. Het Hof oordeelde dat onder het begrip 'verzoeken' in artikel 25, lid 2, van de Universeledienstrichtlijn ook verzoeken van ondernemingen uit andere lidstaten vallen. Dit betekent dat telecomaanbieders verplicht zijn om relevante informatie te verstrekken aan EDA, ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming die de gegevens aanvraagt.
De appellanten, Ziggo en Vodafone, voerden aan dat de verplichting om gegevens te verstrekken in strijd is met de privacyrechten van eindgebruikers, omdat EDA haar diensten uitsluitend in België aanbiedt. Het College oordeelt echter dat de Universeledienstrichtlijn geen onderscheid maakt op basis van vestigingsplaats en dat de privacyrechten van eindgebruikers gewaarborgd zijn door de regelgeving. Het College vernietigt de bestreden besluiten van ACM voor zover deze betrekking hebben op de verplichting tot verstrekking van gegevens aan EDA.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de proceskostenveroordeling. Het College stelt de proceskosten voor elke appellant vast op € 3.006,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor telecomaanbieders om transparant te zijn over de kosten die in rekening worden gebracht voor het verstrekken van gegevens aan derden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de proceskosten worden vergoed door ACM.