ECLI:NL:CBB:2017:81
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bedrijfstoeslag op basis van GLB-regelgeving en de gevolgen van onjuiste perceelinformatie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 8 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap en de staatssecretaris van Economische Zaken over de herziening van de bedrijfstoeslag op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De appellante, een maatschap, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris waarin de bedrijfstoeslag voor het jaar 2012 opnieuw was vastgesteld. De staatssecretaris had in zijn primaire besluit van 10 september 2015 de bedrijfstoeslag verlaagd en een terugvordering van een bedrag van € 3.186,21 opgelegd, omdat de subsidiabele oppervlakte van een van de percelen was verkleind.
De appellante voerde aan dat de staatssecretaris de ligging en oppervlakte van het perceel moest aanpassen en dat de opgelegde sanctie van 200% onterecht was, omdat de problemen met de intekening van het perceel voortkwamen uit plichtsverzuim van de staatssecretaris. Het College oordeelde echter dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om de percelen correct in te tekenen. De appellante had erkend dat zij perceel 2 onjuist had ingetekend, wat leidde tot de verlaging van de bedrijfstoeslag.
Het College concludeerde dat de staatssecretaris terecht de Regeling had toegepast en dat de appellante niet kon worden gevolgd in haar argumenten. De beroepsgrond van de appellante faalde, en het College verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 maart 2017.