Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[klager] , te [plaats 1] , appellant
[betrokkene 1] AA( [betrokkene 1] ), te [plaats 2] , en
[betrokkene 2] AA( [betrokkene 2] ), te [plaats 3] , betrokkenen
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
“tot een voor beide partijen aanvaardbare afronding te brengen”. Dit is niet gelukt en [betrokkene 2] heeft in juli 2012 [betrokkene 1] geadviseerd de zaak over te dragen aan de verzekeraar Nationale Nederlanden.
Uitspraak van de accountantskamer
- dat de door hem vanaf het fiscaal jaar 2003 gebruikte balansposten, waaronder de pensioenvoorziening, door de Belastingdienst waren aangeleverd en
- dat er een afspraak was gemaakt met de Belastingdienst over het in stand laten van de ambtshalve aanslagen tot en met 2002;
“schade als gevolg van bewuste misleiding door het ten onrechte opvoeren van de heer [betrokkene 2] als onafhankelijk en onpartijdig NMI mediator, waarbij door [betrokkene 1] c.s. actief is bijgedragen aan het doelbewust creëren en in stand houden van deze verkeerde voorstelling van zaken”. Dit brengt mee dat de hierop betrekking hebbende klachtonderdelen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard wegens overschrijding van eerdergenoemde driejaarstermijn. Het klaagschrift is immers op 21 september 2015 bij de accountantskamer ingekomen en dat is meer dan drie jaren na deze e-mail van 17 september 2012, waaruit blijkt dat appellant hierover toen reeds zodanige feiten had geconstateerd, dat daarop redelijkerwijs een vermoeden in de zin van artikel 22, eerste lid, van de Wtra kon worden gebaseerd.
I. het door [betrokkene 1] per brief van 20 september 2011 aan [betrokkene 2] melden dat hij zich geïntimideerd en bedreigd heeft gevoeld, zonder dit ooit aan appellant te hebben laten weten en
II. het door [betrokkene 2] niet informeren van appellant en/of diens gemachtigde dat [betrokkene 1] zich per brief van 20 september 2011 met die mededeling tot hem had gewend.
De klachtonderdelen c. aan het adres van [betrokkene 1] en b. aan het adres van [betrokkene 2] moeten daarom eveneens ongegrond worden verklaard.