Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2017 in de zaak tussen
Fa. [naam 1] en Zonen, te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Maak de inrichting, waar door u de dieren worden gemolken, dagelijks schoon en ontsmet deze deugdelijk, zodat een eventuele vervuiling niet kan leiden tot een slechte hygiëne en/of schadelijke gevolgen voor uw dieren.”
Voorts wordt ingevolge deze bepaling verstaan onder ‘bedrijfsgezondheidsplan’:een plan dat specifiek is voor een bedrijf, bestaande uit:1°. een analyse van de diergezondheidssituatie van door een houder gehouden dieren en van de toepassing van diergeneesmiddelen bij door een houder gehouden dieren;2°. een overzicht van te treffen maatregelen ter verbetering van de diergezondheidssituatie van door een houder gehouden dieren.
11 november 2015 zijn gebaseerd op dezelfde overtreding van de bij of krachtens de Wet dieren gestelde voorschriften, en het opleggen van maatregel 1 in primair besluit II in strijd is met artikel 5:6 van de Awb, omdat ten tijde van het nemen van primair besluit II de geldigheidsduur van één jaar van vermeld besluit van 11 november 2015 nog niet was verstreken, overweegt het College voorts als volgt.
23 september 2016 uitgevoerde hercontrole op haar bedrijf is geconstateerd dat zij de haar bij primair besluit III opgelegde maatregel niet heeft uitgevoerd. Dit betekent dat ingevolge artikel 5:39, eerste lid, van de Awb het bezwaar van appellante tegen primair besluit III mede betrekking had op de beschikking die strekt tot invordering van de dwangsom. Daar komt bij dat appellante op 22 november 2016 een zogeheten pro forma bezwaarschrift tegen de invorderingsbeschikking heeft ingediend, zodat voor het nemen van bestreden besluit I kenbaar was dat appellante deze beschikking betwistte.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II voor zover daarbij maatregel 1 van primair besluit II is gehandhaafd gegrond;
- vernietigt bestreden besluit II in zoverre;
- herroept primair besluit II voor zover daarbij maatregel 1 is opgelegd en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van bestreden besluit II;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II voor zover daarbij niet is beslist op het bezwaar van appellante tegen de invorderingsbeschikking gegrond;
- vernietigt bestreden besluit II in zoverre;
- draagt verweerder met inachtneming van deze uitspraak op te beslissen op het bezwaar van appellante tegen de invorderingsbeschikking binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit II voor het overige ongegrond;
- verklaart het beroep tegen het kostenbesluit gegrond en vernietigt het kostenbesluit;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,00 aan appellante te vergoeden;
€ 1.418,55.