In deze zaak heeft appellant, een agrariër, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken inzake de toekenning van betalingsrechten voor het jaar 2015. Het primaire besluit, genomen op 30 december 2015, kende appellant 22,63 betalingsrechten toe, terwijl hij 22,69 ha had opgegeven. Appellant was van mening dat de meetmethode die door verweerder werd gehanteerd niet correct was en dat de oppervlakte van de percelen niet goed was vastgesteld. Hij voerde aan dat hij ten onrechte niet was gehoord in de procedure.
Tijdens de zitting op 13 februari 2017 heeft het College het onderzoek geschorst om verweerder de gelegenheid te geven de perceelsgrenzen opnieuw te beoordelen. Na een herbeoordeling heeft verweerder op 31 maart 2017 een nader standpunt ingenomen. De zitting werd hervat op 16 oktober 2017, waarbij appellant niet aanwezig was. Het College heeft uiteindelijk geoordeeld dat verweerder de goedgekeurde oppervlakte van perceel 2 verkeerd had vastgesteld en dat de hoorplicht was geschonden.
Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn vastgesteld op € 88,32. De uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn op 5 december 2017.