Uitspraak
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
In de woning van appellant zag een agent een sterk vermagerde hond, een Duitse herder, die naar haar mening dringend veterinaire zorg nodig had. De agenten hebben daarop de hond overgebracht naar een dierenartsenpraktijk te [plaats] . De dierenarts heeft vastgesteld dat de hond uitgemergeld en uitgedroogd was. De dierenarts was van mening dat aan de hond al geruime tijd de nodige (medische) zorg was onthouden en dat de hond niet terug kon naar appellant. De districtsinspecteur van de LID heeft vervolgens de hond in het kader van de toepassing van spoedbestuursdwang op 25 augustus 2015 met meegevoerd en in bewaring genomen.
Appellant betoogt dat hij geen correspondentie van verweerder heeft ontvangen aangaande zijn bezwaarschrift en hem nimmer de mededeling heeft bereikt dat niet-ontvankelijkheid van zijn bezwaar zou volgen. Daarnaast heeft volgens appellant meerdere keren (inhoudelijk) contact plaatsgevonden met verweerder over zijn bezwaren. Verweerder heeft het bezwaarschrift dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en had het bezwaar inhoudelijk moeten beoordelen, aldus appellant.
Verweerder stelt voorts dat zowel tijdens het telefoongesprek op 29 oktober 2015, de daarna verstuurde e-mail naar appellant ter bevestiging hiervan, als in de brief van 2 november 2015 is aangegeven dat appellant het verzuim diende te herstellen om niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaarschrift te voorkomen. Daarmee is appellant volgens verweerder voldoende gewezen op de herstelmogelijkheid en heeft hij, nu appellant hiervan geen gebruik heeft gemaakt, het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
a. de naam en het adres van de indiener;
ECLI:NL:CRVB:2017:2705 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecli?id=ECLI:NL:CRVB:2017:2705)) oordeelt het College dat een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift achterwege blijft, indien de identiteit van de indiener van het bezwaar op andere wijze kan worden vastgesteld of aan diens identiteit niet hoeft te worden getwijfeld.
Na het indienen van het bezwaarschrift heeft op 29 oktober 2015 telefonisch contact tussen verweerder en appellant plaatsgevonden. Blijkens de hiervan opgemaakte telefoonnotitie zijn ook tijdens dit gesprek de bezwaren van appellant inhoudelijk besproken. Na dit telefoongesprek heeft verweerder appellant dezelfde dag nog een e-mail gestuurd op het e-mailadres zoals opgenomen in het bezwaarschrift, in welk adres de naam van appellant is opgenomen. In deze e-mail vraagt verweerder appellant niet alleen om zijn handtekening, maar ook om stukken van zijn dierenarts dan wel andere stukken waaruit blijkt dat zijn hond door een dierenarts werd behandeld.
Kostenbesluit
Conclusie
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant tegen het primaire besluit en het kostenbesluit met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,00 aan appellant te vergoeden;
€ 990,00.