ECLI:NL:CBB:2017:373
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Accountantstucht en de gevolgen van een onjuiste BTW-aangifte door een accountant
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de accountant die betrokken was bij een bewust onjuiste BTW-aangifte. De accountant, appellant in deze zaak, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de accountantskamer, die hem een berisping had opgelegd wegens schending van het beginsel van integriteit. De accountantskamer had geoordeeld dat de accountant had geadviseerd om een onjuiste aangifte omzetbelasting te doen, wat in strijd was met de fundamentele beginselen van integriteit en vakbekwaamheid zoals vastgelegd in de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
De appellant voerde aan dat de klagers, [naam 2] en [naam 3], geen specifieke klacht hadden ingediend over de BTW-aangifte en dat hij geen betrokkenheid had bij de aangifte. Het College oordeelde echter dat de klacht voldoende duidelijk was en dat de accountant wel degelijk betrokken was bij de onjuiste aangifte. Het College bevestigde de eerdere beslissing van de accountantskamer en oordeelde dat de opgelegde maatregel van berisping passend was, gezien de ernst van de overtredingen en de eerdere maatregel die aan de accountant was opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van integriteit binnen het accountantsberoep en de gevolgen van het indienen van onjuiste belastingaangiften. Het College verklaarde het hoger beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de accountantskamer werd bekrachtigd.