Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2017 in de zaken tussen
[naam 1] , te [plaats 1] , appellant sub 1
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
15 december 2016 (in de zaak van appellanten sub 7), 16 december 2016 (in de zaak van appellante sub 6), 19 december 2016 (in de zaken van appellanten sub 4 en sub 5) en
20 december 2016 (in de zaken van appellanten sub 1 en sub 3) (de bestreden besluiten) heeft verweerder het bezwaar van appellanten ongegrond verklaard.
Overwegingen
24 november 2016, ECLI:NL:CBB:2016:453, r.o. 3.6). Ook het zorgvuldigheidsbeginsel en het fair play-beginsel nopen niet tot die conclusie. In dit verband is van belang dat verweerder in het verweerschrift en ter zitting heeft uiteengezet dat, zoals ook al in de primaire besluiten en bestreden besluiten staat vermeld, in het geval het bedrag dat aan rechtstreekse betalingen 2015 wordt uitbetaald wordt gewijzigd, bijvoorbeeld omdat daartegen bezwaar is gemaakt, verweerder ook een nieuwe beslissing over de teruggave van de financiële discipline zal nemen. Voor de conclusie dat de bestreden besluiten onzorgvuldig tot stand gekomen zijn of niet deugdelijk zijn gemotiveerd bestaat geen grond.