In deze zaak heeft de Maatschap [naam 1], [naam 2] en [naam 3] beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, waarbij de subsidie voor de bouw van een integraal duurzame stal voor 124 melkkoeien is vastgesteld op € 27.676. De subsidieaanvraag was ingediend in het kader van de Regeling LNV-subsidies, onderdeel Integraal duurzame stallen en houderijsystemen 2012. De staatssecretaris had eerder een subsidie van maximaal € 76.206 verleend, maar na een wijzigingsverzoek van appellante werd de subsidie verlaagd. Appellante voerde aan dat de normkosten voor de stal verlaagd moesten worden omdat zij de stal deels zelf had gebouwd en dat de KWIN-norm voor een stal met dichte vloer beter zou passen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat de staatssecretaris de juiste norm had gehanteerd en dat de door appellante voorgestelde splitsing van kosten niet in de systematiek van de regeling past. Het College verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.