ECLI:NL:CBB:2017:2
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- W.E. Doolaard
- R.C. Stam
- J.A.M. van den Berk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen boete opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten wegens overtreding van de Wet op het financieel toezicht
In deze zaak heeft [naam 1] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een bestuurlijke boete van € 2.000.000 was opgelegd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wegens overtreding van artikel 2:60, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellante in de periode van 10 juni 2011 tot en met 2 mei 2012 aan consumenten krediet had aangeboden zonder de vereiste vergunning. Appellante voerde aan dat zij had vertrouwd op juridisch advies van een advocatenkantoor, maar het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat gebrek aan kennis van het recht slechts verschoonbaar is onder bijzondere omstandigheden, die hier niet aanwezig waren. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante onvoldoende had aangetoond dat zij specifiek juridisch advies had ingewonnen over de verenigbaarheid van haar financiële constructie met de Wft. De AFM had de hoogte van de boete vastgesteld op basis van de door appellante behaalde omzet, die volgens de AFM hoger was dan € 2.000.000. Het College concludeerde dat de AFM niet de eis van een accountantsverklaring had gesteld en dat appellante niet had aangetoond dat de opgevoerde kosten reëel waren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2017.