ECLI:NL:CBB:2017:165
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.L. van der Beek
- R.R. Winter
- H.O. Kerkmeester
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidieaanvraag Jonge Landbouwers 2013 en de gevolgen van niet-naleving van investeringsvoorwaarden
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een subsidieaanvraag van een appellant in het kader van de Regeling LNV-subsidies, specifiek de Jonge Landbouwers 2013. De appellant had een subsidie van € 20.000,- aangevraagd voor de aanschaf van een trekker en een ploeg. De subsidie werd echter vastgesteld op € 17.650,- omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarde dat de investering uiterlijk op 1 juli 2015 volledig gerealiseerd moest zijn. De appellant had op 1 juli 2015 verzocht om vaststelling van de subsidie, maar de machines waren op dat moment nog niet op zijn bedrijf aanwezig. De trekker was pas op 10 augustus 2015 geleverd en de ploeg op 29 september 2015.
De appellant heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft aangetoond dat de machines op 1 juli 2015 daadwerkelijk aanwezig waren op zijn bedrijf. De wetgeving vereist dat de machines niet alleen geleverd moeten zijn, maar ook daadwerkelijk beschikbaar voor gebruik moeten zijn op het moment van de subsidieaanvraag.
Het College heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de subsidie op een lager bedrag heeft kunnen vaststellen, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de regeling. De beslissing van de staatssecretaris om de subsidie lager vast te stellen is niet onredelijk, en het beroep van de appellant is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.