Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 maart 2017 op het hoger beroep van:
Maatschap [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] , te [plaats] , appellante,
staatssecretaris van Economische Zaken, (staatssecretaris)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
€ 1.500,- opgelegd wegens overtreding van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren in verbinding met artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren en artikel 3, aanhef en onder b, en artikel 8, eerste lid, en Bijlage I, hoofdstuk I, paragraaf 1 en 2, van de Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97(Transportverordening). Volgens de staatssecretaris heeft de houder op de plaats van vertrek een rund laten vervoeren dat niet geschikt was voor het voorgenomen transport, omdat het dier niet in staat was zich op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen.