ECLI:NL:CBB:2016:73
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidieverlening in het kader van de Regeling LNV-subsidies met betrekking tot verplichtingen aangegaan vóór subsidieverlening
In deze zaak heeft Kwekerij [naam 1] beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Economische Zaken, nadat de subsidie voor een warmtenet op basis van de Regeling LNV-subsidies op nihil was vastgesteld. De staatssecretaris had in een eerder besluit, gedateerd 28 maart 2014, de subsidie op nihil vastgesteld omdat de appellant verplichtingen was aangegaan voordat de subsidie was verleend. Het bestreden besluit, dat het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde, werd door de appellant aangevochten.
De appellant had op 9 november 2012 een aanvraag voor subsidie ingediend en was op de hoogte van de voorwaarden van de subsidieregeling. Na een loting op 16 november 2012 werd de rangschikking van de aanvragen bekendgemaakt, waarbij de appellant als nummer 63 was gerangschikt. De appellant kreeg subsidie verleend op 23 januari 2013, maar had al verplichtingen aangegaan voordat deze verlening schriftelijk was bevestigd. De staatssecretaris stelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling, die vereiste dat activiteiten pas na subsidieverlening mochten beginnen.
Tijdens de zitting op 11 maart 2016 heeft de appellant betoogd dat hij niet op de hoogte was van de verplichtingen en dat het onduidelijk was dat hij niet op eigen risico mocht beginnen met de werkzaamheden. Het College overwoog dat de appellant bij de aanvraag had verklaard bekend te zijn met de voorwaarden en dat hij op de hoogte was gesteld van het wachten met het aangaan van verplichtingen. Het College concludeerde dat de staatssecretaris terecht de subsidie op nihil had vastgesteld, omdat de appellant niet had voldaan aan de voorwaarden van de Regeling. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.