ECLI:NL:CBB:2016:58
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- R.R. Winter
- H.L. van der Beek
- H.B. van Gijn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boetes wegens overtredingen van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van de staatssecretaris van Economische Zaken, die aan appellanten, [naam] Handelsonderneming B.V. en [naam] Holding B.V., meerdere bestuurlijke boetes had opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 1 juli 2014, waarin hun beroepen ongegrond werden verklaard. De rechtbank oordeelde dat de controleurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op basis van bedrijfsbezoeken en eigen waarnemingen terecht hadden vastgesteld dat er geen mest was geladen of gelost, en dat de staatssecretaris van de juistheid van het rapport mocht uitgaan.
De appellanten betwistten de opgelegde boetes en voerden aan dat het niet juist vastleggen van vervoersgegevens en het niet naar waarheid invullen van de Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen (VDM's) als één overtreding aangemerkt moest worden. Het College heeft de argumenten van appellanten in hoger beroep herhaald, maar oordeelde dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. Het College bevestigde dat er voldoende bewijs was dat de meldingen van de transporten niet juist waren en dat de opgelegde boetes terecht waren.
Het College concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters R.R. Winter, H.L. van der Beek en H.B. van Gijn, en werd openbaar uitgesproken op 10 maart 2016.